| KASTANJES   De kastanjeboom siert al eeuwen 
            de dalen van de Périgord. Een eeuwenoude erfenis van de romeinen 
            die men in deze streek naar waarde weet te schatten.   Evenals 
        de Ardèche of de Cévennes kent de Périgord 
        als een van de bijname 'land van kastanjes'. Sinds de vroege middeleeuwen 
        heeft deze boom de bevolking in ruime mate voorzien van voedsel 
        en bouwmateriaal. Deze boom domineert samen met de eik het landschap 
        van de Dordogne. Omdat de boom veel gekapt wordt, ontstaan er boeketten 
        van jonge scheuten: taillis.
 Oorspronkelijk komt de boom uit de omgeving van 
        de Middelandse zee, maar in de oudheid werd de boom verspreid over 
        Europa van en door de Romeinen. Deze hadden de techniek van het 
        kweken van afgekeken van de Grieken. De verspreiding bleek een succes: 
        de kastanje kon zich wonderbaarlijk goed aanpassen aan verschillende 
        grondsoorten en klimaten in Europa  De boom doet het vooral goed op vochtige hellingen 
        en in valleitjes, houdt van de regen - al doet een langdurige en 
        hevige kou doet de boom geen goed en kan dat de kastanjebossen behoorlijk 
        uitdunnen. In de Dordogne maakt men onderscheid tussen de châtaigne en 
        de marron. De marron draagt enkelvoudige vruchten in één 
        schil , daar waar de châtaigne er meer in één 
        schil heeft. Deze laatste levert volgens de kenners betere vruchen 
        dan de marron. Het onderscheid is niet hetzelfde als het onderscheid 
        tussen de kastanje en de paardenkastanje. Die kent men in de Dordogne 
        ook, maar dan onder de naam Marron d'Inde.
 Het kastanjebos  Kastanjehout is flexibel en sterk en goed bestand 
        tegen insekten (door de zuren van het hout). Eigenschappen die sinds 
        oudsher bekend zijn. Het hout wordt tegenwoordig gebruikt voor parketvloeren 
        en meubelen. In vroegere tijden werd het bos vooral jong gehouden 
        (taillis) omwille van de eigenschappen van de jonge scheuten: sterk 
        en buigzaam. Het makkelijk te buigen hout werd gebruikt voor tonwikkels 
        en tal van andere toepassingen voor gebogen hout, zoals handvaten 
        van manden.  De legende van saint Martial  Sint Martial, de eerste heilige uit het gebied 
        van de Limousin, even boven de Dordogne, had grote moeite met de 
        armoede van de inwoners van zijn omgeving in zijn tijd. Om daar 
        wat aan te doen wendde hij zich tot Petrus en beklaagde zich over 
        het lot van de inwoners van zuidwest Frankrijk. Hij wees hem op 
        het onrecht, zeker wanneer Petrus het rijke lot van de bewoners 
        van de Provence in ogenschouw nam: zij waren immers rijk aan olijven 
        en citrusbomen. Sint Petrus besloot daarop aan het zuidwesten de 
        kastanjebomen te geven. In het gebed tot Sint Martial hoort men 
        dan ook de volgende regel: "opdat hij onze kastanjes, raven 
        en vrouwen in bescherming neemt...".  De châtaigne en de marron als voedsel
  De 
        mond kent als variant (in de Périgord) la Marigoule, la Bouche 
        de Bétizac, la Montagne, la Pourtaloune, la Bournette, la 
        Belle Épine et la Maridonne. Jawel, niet iedere kastantje 
        is hetzelfde! In 1850 werd er nog 500 000 ton kastanjes gegeten in Frankrijk Tegenwoordig 
        is dat niet meer dan 30 000 ton, waarvan ook nog eens de helft geïmporteerd 
        wordt.
 In Nontron staat de fabriek Générale 
        Alimentaire du Périgord waarin kastanjes tot snoepgoed (met 
        een suikerlaagje) verwerkt worden. Al zou men het graag willen, 
        de kastanjes komen niet meer uit de Périgord. De pluk, het 
        verzamelen is te duur geworden in Frankrijk Voordat het een marron 
        glacé is zijn er twintig handelingen nodig, die eenvoudig 
        te duur geworden zijn in de Dordogne.  Ook uit de keuken van de Périgord is de 
        marron aan het verdwijnen. Er zijn winig koks meer die het bos intrekken, 
        voordat zij het eten gaan maken. Op een enkele uitzondering na, 
        bijvoorbeeld Jacques Deconchas, een kok die verliefd is op zijn 
        omgeving en waar hij maar kan de kastanje in het eten stopt. Koud 
        of warm, zoet of zout, bij het entrée of dessert, bij vis 
        of vlees - het maakt niet uit, naar zijn smaak is er overal plaats 
        voor de kastanje: in de salade wat kruimeltjes onder notenolie - 
        lekker bij de foie gras, maar ook kastanjes met ham en gésiers 
        dans la graisse met kastanjes. Of cèpes met kastanjes samen 
        in een taartje...   |